Klompen maken

Het oorspronkelijke ambacht


Het Ambacht:

 

Overige:

Het uitboren of schrooien

De eerste aanzetHet uitboren, ook wel schrooien genoemd, is voor een klompenmaker het moeilijkste gedeelte. Het hele klompenmakersberoep staat of valt met een goed passende klomp.

Iedere klompenmaker had vroeger zo zijn eigen modellen: Zowel hoge als lage, met een ronde of een spitse neus, de neus recht vooruit of omhoog gebogen. Maar welk model hij ook fabriceerde, de pasvorm moest (en moet) altijd in orde zijn. 
De dopbeitel
Zoals hierboven is te zien, is de eerste aanzet om er een goed passend gat voor de hiel in te maken. Wat de klompenmaker hiervoor gebruikt is een z.g. slagguts of een dopbeitel.

Dit was het eerste werk wat de leerlingsjongen (ca. 12 jaar oud) vroeger te doen kreeg. Daar was een reden voor: Het maken van klompen is relatief zwaar werk. Dit allereerste gedeelte daarvan was echter het minst zwaar en daarom op zo'n jeugdige leeftijd goed te doen.

Langs de hiel in het
                houtHet verloop van dit doppen is als volgt: De dopbeitel wordt, zoals op foto 25, eerst langs de kap van je af in het hout geslagen. Niet te diep en iets gebogen. Dit is om te voorkomen dat de kap vroegtijdig kapot springt. Daarna wordt de beitel bovenaan de hiel geplaatst en de klompenmaker begint te kloppen (foto 26).
En kloppen maar ...
Bij iedere slag op de beitel geeft hij er een klein rukje aan om te voorkomen dat deze vast gaat zitten. Bij iedere spaander die los zit, draait hij de beitel om, zodat hij deze spaander af kan kappen. In dat geval scheurt de kap niet af. Op deze manier wordt het eerste hout verwijderd.

De grootboorHierna wordt de grootboor Het hanteren
                van de grootboorgehanteerd om het gat voor de hiel af te werken (fig 13).

Ook dit stuk gereedschap wordt weer op een totaal andere manier gehanteerd als de overige. Een aspect wat dit vak zo boeiend maakt.


Dit verdere uitboren van het gat moet zeer nauwgezet gebeuren. Het bepaalt de maximale dikte van de hiel maar ook de maximale diepte van de klomp, en mede hierdoor ook de pasvorm van de klomp. Dit vereist veel kracht.

Het gebruik
                  van de onderarmZoals te zien op foto 29, gebruikt de klompenmaker zijn hele onderarm. Dit is nodig want het boren moet helemaal uit de losse hand gebeuren. Hij mag de stang van de boor nl. niet op de rand van de klomp laten rusten want dan zal deze afscheuren. Al scheppend krijgt hij zo achterin de klomp de benodigde ruimte.

Het schrooienEen boor wordt ook wel lepel genoemd. Zo heb je de grootboor, lengteboor of najager en de tussenboren of grote en kleine lepel. De beschreven toepassing van deze boren wordt in Limburg uitboren genoemd, in Brabant ook wel uitheulen en in de Achterhoek zegt men schrooien.
Het schrooien
Let vooral op de verschillende handgrepen om de boor te hanteren. De klompenmaker stopt met deze boor als hij achterin de klomp genoeg ruimte heeft geschapen. Daarna kan, indien nodig, nog even de rand afgewerkt worden.