Op foto 41 is te zien dat de klompenmaker aan de
binnen-zijkant met de krul van de haak bezig is. Ook
schept hij met deze haak ruimte voor de grote teen
(hetgeen belangrijk is om ingroeien van de teennagel te
voorkomen).
Op de
foto's 42 en 43 hanteert de klompenmaker de plathaak of
varshaak.
Daarmee maakt de klompenmaker de verhoging die
dienst doet als steun voor de voet tot aan de hiel. Dit
wordt een soort kommetje waar de achtervoet, de hak,
precies in past.
Aan de wijze waarop de klompenmaker het gereedschap vasthoudt is goed te zien hoe het gehanteerd wordt.
Een goede pasvorm van een hoge klomp is moeilijker te
maken dan die van een lage klomp. Dit komt omdat bij een
hoge klomp niet alleen het voetbed de voet goed moet
dragen, maar ook moet de kap van de klomp het juiste
profiel hebben.
Foto 45 toont hoe er
met het bodemmes ruimte geschapen wordt voor de kleine
teen en het gewricht van de grote teen.
De laatste hand wordt gelegd aan de pasvorm door het
juiste profiel van de kap aan te brengen. Op
foto 46 is te zien hoe hiervoor het bodemmes gehanteerd
wordt. De klompenmaker neemt het, zoals afgebeeld, in zijn
handen en zorgt ervoor dat de steel steun vindt op zijn
schouder en in zijn nek. Dit in tegenstelling tot de
plathaak die uit de losse hand wordt gehanteerd.
In plaats van het bodemmes wordt ook wel eens een z.g.
profielmes gebruikt, maar zoals met al deze messen kunnen
sommige taken met meerdere messen uitgevoerd
worden.
De klompen
worden, na uitgehold te zijn, door een ferme tik met de
hand uit de boorbank gestoten.
Al deze spaanders op de grond zijn het resultaat van
slechts een paar klompen. Alleen al hieraan kun je zien
hoe vaak ieder stuk gereedschap zijn werk heeft gedaan
(foto 47).